Wie is de Russische schrijver Konstantin Georgiëjevitsj Paustovski die leefde van 1892 tot 1968?
Konstantin Paustovskij werd in 1892 in Moskou geboren. Zijn vader was werkzaam als statisticus bij de spoorwegen. Van hem moet Paustovskij zijn reislust geërfd hebben. Hij werd gefascineerd door de spoorkaartjes die vader dagelijks mee naar huis bracht. Bovendien stond de vader bekend als een onverbeterlijke dromer en rebel. Naar het oordeel van Paustovskij’s Turkse grootmoeder was het kortom een man ‘die niet het recht had een vrouw te hebben en kinderen groot te brengen’. De familie wisselde dikwijls van woonplaats, maar een groot deel van zijn jeugd bracht Paustovskij toch door in Kiev. Als dertienjarige beleeft Paustovskij – die dan al in schoolkrantjes zijn eerste verhalen prijsgeeft – de revolutie van 1905, de muiterij van het pioniersbataljon in Kiev, de moord op minister Stolypin in de Opera.
Paustovskij’s gymnasiumjaren – in Verre jaren met geweldige intensiteit en een schat aan die tijd verhelderende details beschreven – zijn, in prestaties gerekend, niet zo succesvol, en de jaren daarna aan de Universiteit van Moskou evenmin. In 1911 verschijnt in een krant zijn eerste verhaal: ‘Lichtjes’. Paustovskij is negentien en zit ’s avonds in de parken gedichten te schrijven op het mooie voorjaar en de ontluikende bloemen. Omdat hij de jongste zoon is, hoeft hij niet in dienst. Hij verricht achter het front van de eerste Wereldoorlog – die, preluderend op de revolutie, in feite al een eind maakt aan het tsaristische tijdperk – herstelwerk aan verwoeste wegen en helpt in lazaretten. Hij begint een gewoonte te maken van voortdurende, enorme reizen. Op een daarvan leest hij bij toeval in een krant dat op één en dezelfde dag zijn beide broers zijn gesneuveld. Daarop keert hij terug naar Moskou om voor zijn moeder en zijn halfblinde zuster te zorgen. Geregeld oefent hij zeer uiteenlopende beroepen uit. Als matroos en visser zwerft hij vele maanden over de Zee van Azov. Hij schrijft zijn eerste roman: Romantische mensen, een boek dat evenals zijn korte tijd later voltooide verhalenbundel – beide boeken verschijnen overigens pas ná de revolutie – nog wat laboreert aan te uitbundig, exotisch romantisme. Gelukkig heeft hij kerngezonde literaire voorkeuren – Lermontov en de meeste andere Russische klassieken, Andersen, Balzac, Stendal, Poe, Heine – die hem leren hoe zuinigheid aan woorden en strengheid in stijl te verenigen met emotionele intensiteit en fabulerende spankracht. Hij leert ook veel van de journalistiek waarin hij vanaf het begin van de revolutie geregeld werkzaam is.
Zijn proza zal steeds doortrokken blijven van een zekere lyrisch-romantische bevlogenheid, die ook uit Paustovskij’s altijd even nieuwsgierige vitalisme voortvloeit, maar zijn bezetenheid en stootkracht zijn altijd oprecht gedragen door een ongehoord uitgebalanceerde ritmiek, waardoor veel bladzijden van Paustovskij werkelijk de voor een schrijver ideale helderheid bereiken. Er is niets kunstmatigs, geforceerds, gemaakts in zijn werk. In de jaren van zijn leven, als hij in Capri verlichting zoekt tegen astmatische aandoeningen, betreurt hij het toch een beetje in plaats van schrijver geen botanist of geograaf geworden te zijn. Dan had hij alle of vrijwel alle planten van Midden-Rusland kunnen leren kennen en benoemen! ‘Mijn hart behoort aan het Centraal-Russische landschap. Ik ken geen land, dat tegelijk over zo’n ontzaglijk lyrische uitstraling en een door zwaarmoedigheid, rust en weidsheid zo smartelijk betoverende schoonheid beschikt als Centraal-Rusland. En al zou ik honderd jaar worden, dan zou ik aan die honderd jaar nog niet genoeg hebben om de bevrijdende en verlossende invloed die van het Russische landschap uitgaat, geheel vast te leggen.’ In elk boek vindt men de sporen terug van zijn door Rusland zwervende bestaan, al maakte hij ook grote reizen over de grenzen: door de Balkan, door Zuid-Europa, door Midden- en Oost-Azië, hij bezocht ook Nederland en België en beschreef de geuren en kleuren van Antwerpen en Amsterdam.
Aan het einde van de zesdelige herinneringen staat Paustovskij, begin jaren dertig, pas aan de vooravond van zijn spectaculaire literaire loopbaan. Ook in ons land genoot Paustovskij voor de oorlog al enige bekendheid door de in 1935 en 1937 verschenen vertalingen De baai van Kara Boegas en Kolchis, het land der Argonauten, merkwaardig genoeg uit het Duits vertaald door de toen veertienjarige Karel van het Reve. Na het grote succes in Rusland van De baai van Kara Boegas was Paustovskij full-time schrijver geworden en trad hij nog slechts incidenteel op als journalist. ’Het schrijven werd mijn enige, alles verterende, dagelijkse kwellende, steeds weer geliefde beroep.’
Vlak voor het einde van de oorlog – waarin hij overigens aan het zuidelijke front maanden achtereen actief was als oorlogsverslaggever – verscheen zijn roman Rook van het vaderland, een uiterst nostalgische, als het ware naar de bevrijding en het einde van de oorlog hunkerende roman met het veelzeggende Leitmotiv: ‘Als men van een lange reis terugkeert is zelfs de rook van het vaderland zoet en aangenaam.’ Het is Konstantin Paustovskij die op 2 mei 1945 voor radio-Moskou een grote vlammende bevrijdingsrede mag houden. Hij geldt als de onaantastbare grijze eminentie van de Sovjetliteratuur. Het is eigenlijk een raadsel dat Paustovskij, nadat in de jaren dertig de dictatuur van Stalin steeds ergere vormen van terreur en censuur introduceerde, nooit is gearresteerd vanwege zijn voortdurende kritische kanttekeningen en vraagtekens. Al in de vroege jaren dertig, als de stalinistische schrijversbond Rapp – door Marko Fondse eens treffend ‘Jan Rap en zijn maat’ genoemd – fluistercampagnes begint die mede tot het monddood maken van Boelgakov, Olesja, Piljnak, Zamjatin, Achmatova, Platonov, Koezmin en tal van andere leiden, uit Paustovskij felle kritiek. Na 1945 ijvert hij al dermate voor culturele dooi dat het hem onmogelijk wordt gemaakt de vervolgen op het eerste deel van zijn autobiografie te publiceren tijdens het leven van Stalin. ‘Het verhaal van mijn leven was het verhaal van mijn woud geworden,’ merkte Paustovskij later lakoniek op. Als de dooi na Stalins dood voorzichtig inzet begint Paustovskij in door hem geredigeerde tijdschriften meteen de rehabilitatie te pousseren van Babel, Olesja, Boelgakov, Grin, Tsvetajeva en Boenin.
Zijn werkzaamheden als docent aan het Gorki Instituut voor literatuur in Moskou maken hem zeer populair en verschaffen hem een grote invloed bij jonge opkomende auteurs. Boris Balter schreef: ‘Paustovskij’s kwaliteiten als pedagoog waren even groot als die van schrijver. Hij leerde je niet hoe je moest schrijven. Schrijven is eenvoudig niet te leren. Hij legde ons enkel zijn eigen ervaringen bloot. Hij schuwde niet met kracht te stellen dat hij telkens als hij aan iets begon het gevoel had voor het eerst de pen ter hand te nemen. Hij leerde ons hoe we konden ontdekken waar onze wezenlijke krachten en kwaliteiten lagen. Hij hielp ons, als we eenmaal onze eigen toon gevonden hadden, die vruchtbaar verder te ontwikkelen. Zijn stelling was dat we elk boek zó moesten schrijven alsof het ons laatste was.’ De vervolgen op Verre jaren verschenen in 1955, 1958, 1959, 1960 en 1963. Ze werden in complete diverse uitgaven als Povest’o zizni geweldige verkoopsuccessen. Sommige oplagen gingen in korte tijd in 300.000 exemplaren de winkels uit. De laatste jaren zijn ook verschillende monografieën en een tiental proefschriften over Paustovskij en zijn werk verschenen.
Met dank aan Uitgeverij De Arbeiderspers / Privé-domein
Tekst uit de brochure Konstantin Paustovskij, De geschiedenis van een leven en De gouden roos, geschreven door Martin Ros, blz. 7-10, niet gedateerd.
Foto’s uit Facsimile-uitgave 18 postkaarten met vertaling. Zie Publicaties
LEGENDA
Samengesteld door I. I. Komarov
Uit: De tijd van de grote verwachtingen. Novellen. Dagboeken, brieven. Deel 1, blz. 7-24, DEKOM 2002.
Vertaling van Netty van Rotterdam en Ivan Aguzzoli (niet geauthoriseerd),
Ridderkerk/Rotterdam: november 2007
Bewerkt door Greet Vanhassel, Antwerpen: april 2019
Januari: het stadsbestuur van Taroesa verleent Paustovski de titel “Ereburger van Taroesa”.
Heropname in het Kremlinziekenhuis na verslechtering van zijn algemene toestand.
Maart: krijgt de toestemming om de graad van doctor in de letteren van de Princetown University te accepteren.
Als eerste Russische schrijver onderscheiden met de titel “Erelid van de Academie van Wetenschappen en Literatuur van de stad Mainz”.
April: in Peredelkino.
Opname in het Kremlinziekenhuis na ernstige verslechtering van zijn toestand.
10 juni: dicteert zijn laatste verhaal aan zijn vrouw.
15 juni: telefoongesprek met A. Kosygin, voorzitter van de Ministerraad, met het verzoek Joeri Ljoebimov, regisseur van theater Taganka, te beschermen tegen de willekeur van de ambtenaren uit de culturele sector.
14 juli: opname in het Kremlinziekenhuis met een nieuw hartinfarct, crisis en overlijden.
Op het bureau van de schrijver wordt een brief gevonden voor de nabestaanden met het verzoek zich te ontfermen over het lot van zijn naasten. Daarin staan regels die we gerust als zijn literair testament mogen beschouwen: “Deze aarde is onze woning. Geef haar niet uit handen aan verwoesters, laag volk en leeghoofden. Wij, als erfgenamen van Poesjkin, zullen daar rekenschap en verantwoording voor moeten afleggen.” (vertaling Wim Hartog, Goudzand p.570)
17 juli: Rouwbeklag in het Kremlinziekenhuis, begrafenis op het kerkhof van de stad Taroesa.
Januari: verblijft met zijn vrouw in het Schrijvershuis in Jalta.
Februari: in het tijdschrift Vokroeg svjeta (De wereld rond) verschijnt zijn laatste essay Dorogi Genricha Gejne (De wegen van Heinrich Heine).
Ondertekent mee een oproep aan het Presidium van het Vierde Schrijverscongres ter ondersteuning van een brief van Aleksandr Solzjenitsyn waarin deze de afschaffing van de censuur bepleit. Onder de 83 ondertekenaars zijn o.m. V. Tendrjakov, G. Baklanov, V. Solooechin, B. Mozjaev, V. Bykov, B. Okoedzjava…
Opgenomen in het Kremlinziekenhuis wegens verslechtering van zijn gezondheid.
31 mei: viering van zijn vijfenzeventigste verjaardag en 50 jaar schrijverschap. De feestzitting in het Huis van de Literatuur kan hij door zijn ziekte niet bijwonen. Alle toespraken worden op verzoek van de jubilaris opgenomen op tape.
Uit een brief van Aleksandr Solzjenitsyn aan Veniamin Kaverin die de avond voorzat: “Wij allen aanwezigen zijn verrukt over Uw rede voor het jubileum van Konstantin Georgievitsj. Het klonk alsof deze bijeenkomst tien jaar na het congres plaats vond.”
Juni: opname in het Kremlinziekenhuis wegens langdurig hartinfarct.
Uitgave bij Sovjetski pisatel van Najedine s osenjoe (Alleen met de herfst) in boekvorm.
September: opname in het Kremlinziekenhuis met zware hartproblemen.
November: Onderscheiden met de Vlodzimezj Petchak-prijs van het Poolse linkse katholieke genootschap PAX.
Februari: gezamenlijke oproep met A. Sacharov, I. Tamm, V. Nekrasov, V. Tendrjakov, K. Tsjoekovski aan L.I. Brezjnev en het Centraal Comité van de KPSU: pogingen tot rehabilitatie van Stanin zijn onaanvaardbaar.
Verzoekschrift aan de rechtbank die de zaak van de schrijvers Andrej Sinjavski en Joelia Daniel behandelt, om de “anti-sovjetwerken” van de beschuldigde schrijvers te onderwerpen aan een literaire expertise; het verzoekschrift werd geweigerd.
Contract met uitgeverij Sovjetski pisatel voor een derde uitgave van het Verzameld werk in acht delen.
Maart: verblijf in het sanatorium Nizjnjaja Oreanda en in het Schrijvershuis in Jalta.
Mei: in de Izvestija verschijnen de novelle Villa Borghese en het essay Ogni La-Mansja (De lichten van het Kanaal).
Oktober: zorgen met de publicatie van Vsevolod Ivanovs roman Oezjginskij Krjeml (Het Kremlin van Oezjginsk) en de postume bewerking van diens dagboeken.
In het Schrijvershuis te Jalta werkt hij verder aan het zevende deel van zijn autobiografie met de voorlopige titel Ladoni na zemlje (Handpalmen op de grond).
Uitgave bij Sovjetskaja Rossia van de zes delen van Verhaal van een leven in twee boekdelen.
Voorbereiding van de uitgave bij Iskoesstvo van Knigi o choedozjnikach (Boeken over kunstenaars).
Voorgedragen voor de Nobelprijs voor literatuur.
Februari: opgenomen in het Kremlinziekenhuis wegens de slechte toestand van de kransslagaderen.
Zomer: in Taroesa
Oktober: Izvestija publiceert de novelle Ilinskij omoet (De draaikolk bij Ilinskoje).
Uit een interview: “Hoe het genre te bepalen van deze stukken? Ik weet het niet. Het zijn geen verhalen in de juiste betekenis van het woord, geen essays en geen artikelen. Het zijn geschreven gedachten, een eenvoudig gesprek met vrienden. Het is een liefdesverklaring aan onze natuur en heel Rusland. Daar ligt mijn arbeid, mijn schrijverscredo en mijn geluk.”
Reis als gast van de KOMESKO met zijn vrouw naar Italië (Rome, Capri), ondanks bezwaren van zijn dokters.
Uit de memoires van Lidia Delt (Delektorskaja), de Franse vertaler van Paustovski’s oeuvre: “In Rome stonden aan de vooravond van de verkiezing voor de Nobelprijs voor literatuur de hele pers en de televisie klaar om de volgende ochtend laureaat Konstantin Paustovski te intervieuwen. In Rome twijfelde in die kringen niemand aan zijn verkiezing. Ik was ook erg opgewonden. Alleen Paustovski zelf was heel beslist en zei met een spotlachje: “Wees niet verdrietig… neem het van me aan, het is feitelijk onmogelijk. De ouderen (zoals hij de kiezers in Stockholm generaliserend noemde) kunnen het zich niet veroorloven mij te kiezen. Eerst… gaven zij de prijs aan Pasternak en dat veroorzaakte een schandaal. Ze zullen het gewoon niet wagen om de prijs twee keer na elkaar aan een afvallige Sovjetschrijver te geven – vanwege de houding van de Sovjet -Unie. Er kan zelfs geen sprake van zijn.”
November: opname in het Kremlinziekenhuis na een hartinfarct gevolgd door afasie.
Uit een brief aan Joeri Smolitsj: “Maar Italië is een infarct waard, zoals Parijs een mis waard is. Het is een wonderlijk land, het donkerroze marmer van Rome, de aquaducten, de nevels van duizenden jaren…”
Gezamenlijke oproep met D. Sjostakovitsj, K. Tsjoekovski, S. Smirnov en P. Kapitsa aan P.N. Demitsjev van het Centraal Comité van de KPSU met het verzoek aan Aleksandr Solzjenitsyn een appartement in Moskou beschikbaar te stellen.
December: publicatie bij uitgeverij Prosvesjtsjenië (Verlichting) van Tijd van de grote verwachtingen in vier delen in braille.
Januari: tweede infarct, opname in het Kremlinziekenhuis.
Mei: revalidatie in het sanatorium te Barvicha.
Juli: Marlene Dietrich knielt voor Paustovski tijdens het laatste concert van haar tournee in het Schrijvershuis, als teken van bewondering voor zijn talent en in het bijzonder voor de novelle Het Telegram.
Stuurt een brief naar A.I. Mikojan van het Presidium van de Opperste Sovjet van de USSR met het verzoek tot vrijlating van de veroordeelde en naar Siberië verbannen dichter Joseph Brodski.
September: reist naar Engeland met vrouw en stiefdochter in verband met de uitgave van Story of a Life bij Harvill Press.
Oktober: ondertekent samen met K. Tsjoekovski, A. Achmatova, F. Vigdoroba, L. Tsjoekovskaja, V. Admoni en B. Vachtin… een brief aan de procureur-generaal van de USSR ter verdediging van de dichter Joseph Brodski, die het slachtoffer is van gerechtelijke willekeur (beschuldiging van landloperij), met het aanbod voor hem borg te staan.
November: hartinfarct, verslechtering van de toestand van de kransslagaderen en van de longfuncties.
Welkomsttelegram aan de deelnemers aan de wetenschappelijke conferentie “Literatuur in het Odessa van de jaren ‘20”. Uit de tekst van het voorwoord: “Ik hoorde wel eens dat ik word beschouwd… als een zuiderling van de Zwarte Zeekust. Ik heb daar niets op tegen. Dezelfde lucht die rondom deze mensen woei, heb ik werkelijk op mijn wangen gevoeld.”
Publicatie bij Sovjetskaja Rossia van Boek der omzwervingen in boekvorm.
Verhaal van een leven verschijnt in de USA; vertaler Joseph Barnett krijgt voor zijn vertaling de prestigieuze Pulitzerprijs en de Goyells medaille.
Verhaal van een leven wordt voorgedragen voor de Leninprijs voor literatuur.
Januari: brief aan de regering, samen met Kornej Tsjoekovski, waarin zij hun ongerustheid uitdrukken over het lot van de traditionele houtarchitectuur in Siberië en verzoeken om voor de oude monumenten te zorgen en hun barbaarse behandeling te verhinderen.
Maart: deelname aan een bijeenkomst van partij- en regeringsleiders met de creatieve intelligentsia. Uit de rede van Nikita Chroesjtsjov: “De reis naar Frankrijk van de schrijvers N. Nekrasov, K. Paustovski en A.Voznesenski heeft een onprettige indruk achtergelaten.”
April: reist naar Sebastopol, thuisstad van zijn vrouw Tatjana Aleksejeva.
Het museum van Cherson verleent hem de titel van Ereburger van Cherson.
Juni: voltooit in Taroesa Boek der omzwervingen.
Publicatie in Novi mir van essays geïnspireerd door reizen in Italië en Polen.
September: eerste publicatie van de roman Dym otetsjestva (Rook van het vaderland) in feuilletonvorm in het tijdschrift Moskva.
Oktober: eeste publicatie van Boek der omzwervingen, het zesde deel van zijn autobiografie, in feuilletonvorm in Novi mir.
November: in het Opera- en Ballettheater van Leningrad (het voormalige Mariinski) gaat Kroezjevnitsa Nastja (Kantklosster Nastja) in première, een opera van V. Trambitski op het libretto en het gelijknamige verhaal van de schrijver.
Reist met zijn vrouw naar Sebastopol; na hartaanval opname in het Marinehospitaal.
Januari: werkt in het Schrijvershuis in Jalta aan Sobesjednik sjerdtsa en het zesde deel van Verhaal van een leven, Boek der omzwervingen.
Februari: belandt na een hartaanval in het Kremlinziekenhuis.
Juli: revalidatie in het sanatorium Barvicha.
September: in Taroesa.
Wordt onderscheiden met het Rode Arbeidsvaandel “voor zijn zeventigste verjaardag en zijn verdienstelijke creatieve werk”.
November: reist naar Frankrijk met een groep schrijvers op uitnodiging van Franse schrijvers en dichters. Ontmoetingen en gesprekken met Aragon, Triolet, Mauriac, Sartre en Zajtsev.
Als teken van erkenning voor zijn werk verleent Louis Aragon Paustovski het exclusieve recht om Verhaal van een leven in 5 delen te publiceren in zijn reeks Litératures Soviétiques bij de prestigieuze uitgeverij Gallimard.
De uitgeverij van Kaloega publiceert het boek Poterjannye romani (Verloren romans); Goslitizdat publiceert Verhaal van een leven in 2 delen.
Uit het voorwoord bij deze uitgave: “Behalve mijn originele biografie, waarin alles is onderworpen aan de realiteit, wil ik nog een tweede autobiografie schrijven, die je verzonnen zou kunnen noemen. In die verzonnen autobiografie zou ik mijn leven uitbeelden met die vreemde gebeurtenissen en mensen waarover ik voortdurend en vruchteloos droomde.”
Première in Leningrad van het ballet van Sergei Prokofiev Oe morja (Aan zee) naar motieven uit het verhaal Roza vetrov (De windroos).
Zorgen over de hervatting van de uitgave in Odessa van het tijdschrift De zeeman.
Februari: werkt mee aan de samenstelling van de literaire bundel Tarusskije stranitsi (Pagina’s uit Taroesa).
Voorjaar: werkt in het Schrijvershuis in Jalta verder aan Sobesjednik sjerdtsa (Gesprekspartner van het hart, het tweede deel van De gouden roos).
April: in Taroesa.
Mei: verjaardag in Kaloega met vrouw en vrienden.
Juli: redevoering op het Europees Schrijverscongres (KOMESKO) in Italië.
Augustus: reis naar Polen op uitnodiging van Poolse schrijvers; ontmoeting met Jaroslaw Iwaszkiewiecz, bezoek aan het huis van Sigismund Waliszewski.
Oktober: aanvaardt het voorstel van Novi mir om de samenwerking te hervatten.
Uitgave bij Sovjetski pisatel van De sprong naar het Zuiden in boekvorm.
De verzamelbundel Tarusskije stranitsi onder redactie van K.G. Paustovski wordt in Kaloega uitgegeven. De bundel bevat o.m. het eerste gepubliceerde gedicht van Marina Tsvetajeva na decennia van vergetelheid, gedichten van N. Korzjavin en V. Kornilov, het eerste proza van B. Okoedzjava, een publicistiek van Nadezhda Mandelsjtam (nog onder het pseudoniem N. Jakovljevf). De bundel wordt door officiële kringen veroordeeld: de onverkochte oplage van 35.000 exemplaren wordt vernietigd, de leiding van de uitgeverij wordt ontslagen, Paustovski en de auteurs van de bundel worden voor toelichting ontboden bij het Centraal Comité van de KPSU.
Winter: publicatie van de essays Zjivopisnaja Bolgarija (Schilderachtig Bulgarije) en Mimoljetnyj Parizj (Vluchtig Parijs).
Maart: Tijd van de grote verwachtingen verschijnt bij Sovetski pisatel in boekvorm; het jaar daarop wordt het boek in Odessa heruitgegeven.
Astma-aanvallen; zijn reis naar Polen op uitnodiging van Poolse schrijvers moet worden geannuleerd.
2 juni: deelname aan de begrafenis van de in ongenade gevallen Boris Pasternak in Peredelkino.
Augustus: reist met zijn gezin naar het dorp Sanzjeika bij Odessa. Het verblijf wordt ingekort: hij krijgt voor het eerst hartproblemen.
Première van de film Een verhaal uit het noorden, regisseur Jevgeni Andrikanis.
September: werkt in Taroesa aan het zevende deel van zijn autobiografisch werk met de voorlopige titel Na mjedlennom ognje (Op een laag vuur).
Oktober: in het tijdschrift Oktjabr verschijnt het autobiografische verhaal De sprong naar het Zuiden.
Redevoering in het Staatsmuseum voor Literatuur op een zitting ter nagedachtenis van Ivan Boenin.
De Literatoernaja Gazeta publiceert een open brief van Maksim Rylski, waarin hij Paustovski beschuldigt van chauvinisme en krenking van de nationale gevoelens van het Oekraïense volk. Onmiddellijk, rustig en overwogen antwoord.
November: redevoering in het Centraal Huis van de Literatuur bij de viering van detachtigste geboortedag van Aleksandr Blok.
Reist met zijn vrouw naar Leningrad voor de Blok-herdenking.
December: uit een interview: “Ik denk al lang aan een boek over schrijvers die onverdiend in de vergetelheid zijn geraakt. Zoals bij voorbeeld Andrej Platonov.”
Winter: ontvangt een brief (via de uitgeverij Chudozjestvennaja Literatoera) van een “Oekraïense culturele vereniging” met de beschuldiging van chauvinisme tegenover Oekraïne en krenking van de nationale ziel. Antwoord via de uitgeverij.
Maart – mei: Tijd van de grote verwachtingen verschijnt in het tijdschrift Oktjabr (hoofdredacteur F. Panferov).
Publicatie van het artikel Besspornye i spornye mysli (Onbetwistbare en betwistbare gedachten), dat discussie veroorzaakt in de literaire kranten.
Geeft het artikel Komoe peredavat oroezjie? (Aan wie moeten we ons wapen doorgeven?) aan de krant Literatura i zjizn voor publicatie tijdens het Derde Schrijverscongres.
Hoofdredacteur Viktor Poltoratski deelt het Centraal Comité van de KPSU mee dat de publicatie van het artikel ongewenst is. Het zou nooit worden gepubliceerd tijdens het leven van de schrijver.
Koezmin, hoofd van de afdeling van de RSFSR van het Centraal Comité van de KPSU, gebruikt de informatie van Poltoratski en stuurt op 16 mei een rapport over geruchten die de ronde doen onder schrijvers, als zou Paustovskij een campagne voeren om mensen uit de kring van Literatoernaja Moskva op sleutelposities in de media te krijgen.
September: reist naar Bulgarije op uitnodiging van Bulgaarse schrijvers.
Oktober: publicatie in Literatoernaja Gazeta, samen met V. Kaverin, E. Kazakevitsj, N. Pogodin, S. Sjtsjipatsjev, S. Marsjak, van de open brief Tovarisjtsjam po rabote (Aan onze collega’s) met een voorstel tot reorganisatie van de Schrijversbond, “die van een creatieve organisatie verworden is tot een soort departement voor literaire zaken.”
December: werkt in het schrijvershuis in Jalta aan De sprong naar het Zuiden.
Voltooit in Taroesa Tijd van de grote verwachtingen. Uit een brief aan Leonid Rochmanov: “Astma. Het wordt van maand tot maand erger, ondanks mijn wanhopige verzet. Het put me uit, meestal kan ik op een dag 3 à 4 bladzijden proza schrijven; daarna krijg ik erge ademnood en zelfs een brief schrijven kost mij dan enorme moeite…”
De laatste delen van het zesdelige Verzameld werk zien het licht.
Oktober: weigert deelname aan de open vergadering van Moskouse schrijvers over “het gedrag van Boris Pasternak in verband met de publicatie in het buitenland van de roman Dokter Zjivago en de toekenning van de Nobelprijs”. Hij blijft weigeren, zelfs als S.S. Smirnov, voorzitter van de genoemde bijeenkomst, naar Taroesa komt met de officiële uitnodiging.
November: reist naar het schrijvershuis in Jalta waar hij werkt aan De sprong naar het Zuiden, het vijfde deel van Verhaal van een leven.
De redactie van Novi Mir (hoofdredacteur A. Tvardovskij) wijst Tijd van de grote verwachtingen af.
Toekenning van de prijs van de Vriendschapsvereniging Polen-USSR voor 1958. Schenkt het geldbedrag van de prijs voor de bouw van een school op het Poolse platteland.
Januari: werkt in het Schrijvershuis in Doeboelty aan het tweede deel van De gouden roos.
Juli – oktober: tweede uitgave van de almanak Literatoernaja Moskva; heftige kritiek uit officiële kringen op de publicatie van gedichten van N. Zabolotski, A. Achmatova, een artikel van I. Erenburg over Marina Tsvetajeva (een voorwoord voor een boek van haar dat nooit is verschenen) en het verhaal Rytsjagi (Hefbomen) van A. Jasjin.
Op de derde plenum van het bureau van de Schrijversbond werd de almanak opgeheven, de redactie ontbonden en de druk van het vierde deel van Paustovski’s Verzameld werk stopgezet. Uit de resolutie van het partijbureau: (Paustovski was geen partijlid): “Met verontwaardiging veroordelen wij … Paustovski, Doedintsev, Kaverin en Roedni. Zij willen hun positie niet toelichten aan het collectief en tonen een arrogante houding ten opzichte van de kritiek vanuit de Sovjetmaatschappij op hun ernstige ideologische fouten.”
Reist met S. Aljanski naar Odessa en Batoemi om in de archieven te werken.
December: recenseert voor uitgeverij Sovetskaja Rossija het boek Anna Goloebkina van Jekaterina Zagorskaja.
Vertaling in verschillende talen van Verhaal van een leven.
Werkt in Taroesa aan het verhaal De tijd van de grote verwachtingen, het vierde deel van Verhaal van een leven.
Juni: in de Pravda verschijnt het publicistische artikel Pismo iz Taroesy (Brief uit Taroesa) over het moeilijke leven in kleine provinciesteden; als gevolg hiervan heeft de regering van de RSFSR de stad Taroesa aantoonbaar geholpen.
Uitgave van de eerste niet-gecensureerde almanak Literatoernaja Moskva (Literair Moskou) onder de redactie van Emmanoeil Kazakevitsj (redactieleden, behalve K. Paustovski, zijn M. Aliger, A. Bek, V. Kaverin, V. Tendrjakov…).
Voltooit de voorbereiding van een eerste uitgave van zijn verzameld werk in zes delen voor de uitgeverij Choedozjestvennaja Literatoera (De Schone Letteren).
Juli: reist naar Sebastopol, toespraak op een avond in het Open Theater van het Officiershuis van Sebastopol aan de Matrosskiboulevard.
September: cruise rondom Europa met het motorschip Pobeda (Overwinning) met een groep schrijvers uit Leningrad.
22 oktober: sterke toespraak tegen de “nomenclatuur” van partij- en staatsambtenaren op de openbare bespreking in het Centraal Huis van de Literatuur van de roman van Vladimir Doedintsev Ne khljebom edinym (Niet bij brood alleen), die veroordeeld werd door officiële en partijkringen. Wordt bij het Centraal Comité van de partij ontboden voor opheldering. Het volledige stenogram van die avond werd pas in 1992 gepubliceerd.
Wordt verwijderd uit de redactie van Literatoernaja Gazeta (hoofdredacteur V. Kotjetov).
januari-maart: werkt in het Schrijvershuis in Doeboelty aan De gouden roos, een boek over het schrijverschap.
Eerste open intekening in de Sovjet-Unie op het oeuvre van de schrijver (afgesloten met 525.000 inschrijvingen).
April: koopt een half huisje in Taroesa aan de Oka.
Juli: artikel Za krasoty rodnoi zemli (Voor de schoonheid van ons land) in de Literatoernaja Gazeta, tegen de verwoesting van de natuur en over de noodzaak van wetgeving om haar te beschermen.
November: De gouden roos verschijnt in het tijdschrift Oktjabr (Oktober). Uit het interview: “Ik ben aan een tweede boek over het schrijverschap begonnen. Ik heb zo veel materiaal verzameld dat ik bang ben dat na het tweede ook nog een derde boek zal komen.”
Januari: introductie in de nieuwe redactie van Literatoernaja Gazeta (hoofdredacteur Konstantin Simonov).
Publicatie bij Ogoniok van de novelle Een mand sparappels met tekeningen van Orest Verejsk.
Februari: verblijft in het Schrijvershuis te Irpen, werkt aan Begin van een onbekend tijdperk, derde boek van Verhaal van een leven (voltooid in het daaropvolgende jaar).
Zomer: het boek Beg vremeni (De loop van de tijd ) ziet het licht, met de novelle Razlivy rek (Overstromende rivieren) over Michail Lermontov.
Reist met het gezin naar het dorp Piliptsja-Gorodisjtsje, naar de plekken van zijn kinderjaren en jeugd.
Oktober: toespraak in het Centraal Huis van de Literatuur bij de viering van het 20-jarige bestaan van het Institut voor Literatuur. Geeft aldaar een seminar; onder de deelnemers zijn de toekomstige schrijvers Joeri Trifonov, Vladimir Tendrjakov, Grigori Baklanov, Joeri Bondarev, Nina Goff, Sergej Nikitin, Olga Kozjuchovan, Natalja Tarasenkova, Boris Balter, Josif Dik en Maks Bremener.
Maart: de Pionerskaja pravda publiceert het artikel Oemnye i vernye droezja (Verstandige en trouwe vrienden); dit wordt later als inleiding opgenomen in de schoolbloemlezing Rodnaja literatoera (Onze eigen literatuur).
Krijgt een appartement toegewezen in een flatgebouw aan de Kotelnitjeskajakade.
Wordt verkozen tot voorzitter van de afdeling proza van de Schrijversbond en tot lid van de redactie van de Literatoernaja Gazeta.
April: publicatie van het boek Rozjdenie morja (De geboorte van de zee), definitieve titel Geroitsjeskij joego-vostok (Het heroïsche Zuidoosten).
Voltooit in het schrijvershuis te Irpen Onrustige jeugd, het tweede boek van Povest o zjizni (Verhaal van een leven).
April: dienstreis voor de redactie van het tijdschrift Znamja (Het vaandel) naar de aanleg van het Volga-Don kanaal.
Najaar: leidt een seminar over prozaschrijven op de conferentie van schrijvers uit het zuiden in Rostov aan de Don.
Juli: geboorte van zijn zoon Aleksej. Zorgen over het appartement.
Maart: verlaat Valeria Valisjevskaja voor Tatjana Aleksejevna Jevtejeva.
Zomer: reist met zijn vrouw en stiefdochter Galina Arboezova naar de Krim (Jalta, Koktebel).
September: première van het toneelstuk Nasj sovremennik (Onze tijdgenoot) in het Mali teatr (op de openingsdag van het theaterseizoen) met Michail Tsarjov in de rol van Poesjkin.
Winter: werkt in Solottsja aan een boek over de bossen.
April-Juli: in Ogoniok verschijnt het sprookje Rastrepannyj vorobej (De verwaaide mus) en, verspreid over negen nummers van het tijdschrift, de novelle Overwinning op de tijd (uitgegeven in boekvorm met de titel Povest o lesach (Verhaal over de bossen).
Januari: wordt samen met Vasili Grossman tot vice-voorzitter verkozen van de sectie proza van de Schrijversbond (voorzitter is Konstantin Fedin).
Februari: leidt de sectie proza op de Pan-Russische conferentie van jonge schrijvers. Onder de deelnemers zijn N. Jevdokimov, S. Antonov, L. Krivenko, G. Svirski.
Mei: viert zijn 55ste verjaardag; uitgave bij Sovjetski pisatel van de eerste bundel Izbrannoe (Geselecteerd werk).
Augustus: tweede reis naar Jertelevo. Werkt aan sprookjes, voltooit het toneelstuk Preodolenie vremeni (Overwinning van de tijd) voor het Moskous Academisch Theater.
September: krijgt een ansichtkaart van Nobelprijswinnaar Ivan Boenin met een hoge waardering voor zijn werk: “Beste collega, ik heb uw verhaal De herberg aan de Braginka gelezen en ik wilde u vertellen over de zeldzame vreugde die ik beleefde. Als de laatste zin van dit verhaal wordt geschrapt (op het laatste moment), dan behoort het bij de beste verhalen van de Russische literatuur.”
Oktober: werkt in het Schrijvershuis van Novaja Gagra aan een operalibretto voor het Bolsjoj Theater.
Februari: Ogoniok publiceert de novelle Het telegram.
Maart: toespraak bij de Schrijversbond op de conferentie van Russische prozaschrijvers met het thema Rasskas kak zjanr choedozjestvennoj literatoery. O novelle (Het verhaal als literair genre. Over de novelle).
Juli: in het Schrijvershuis Jertelevo.
December: Detskaja literatoera geeft Verre jaren uit in boekvorm. Het boek krijgt veel kritiek: “In het boek zit te veel liberale gemoedelijkheid en te weinig revolutionaire toorn.” De redactie van een andere uitgeverij, Molodaja Gvardija, besluit om het reeds voltooide zetsel van het boek te vernietigen.
Januari: in het tijdschrift Moerzilka verschijnt zijn eerste sprookje Tjoplyj chleb (Warm brood), dat later zal worden opgenomen in het Gouden Fonds van kindersprookjes.
In het mei-nummer van Ogoniok, dat geheel gewijd is aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, verschijnt het verhaal Zjizn (Leven).
Juni: korte reis naar Leningrad; in het tijdschrift Leningrad verschijnt de novelle Dozjdlivyj rassvet (Een regenachtige dageraad).
September: werkt in Solottsja aan Klassitsjeskaja gimnazija (Het gymnasium), het tweede deel van het verhaal Verre jaren.
November: Novi Mir publiceert Verre jaren.
Astma-aanvallen.
Voltooit in het Schrijvershuis van Peredelkino de roman Rook van het vaderland.
Februari: publicatie in Ogoniok van de novelle Sneg (Sneeuw).
Zomer: korte reis naar de rivier de Doebna (Verbilki en Taldom).
Terugkeer naar Moskou. Maakt bij Konstantin Fedin kennis met Samoeïl Aljanskij (die in 1920 in Petrograd de uitgeverij Alkonost had gestich), wat tot een jarenlange vruchtbare vriendschap zou leiden.
Maart: koopt samen met Roevim Frajerman het huis van I. Pozjalostin in Solottsja. Dit gebeurt op verzoek van Alexandra Pozjalostina, de jongste dochter van de schilder. Zij was het prototype voor Nastja in de novelle Telegramma (Het telegram,1946).
Mei: werkt in Solottsja aan de roman Dym otetsjestva (Rook van het vaderland).
Begint aan een autobiografisch verhaal, het latere Verhaal van een leven, geïnspireerd door de ontmoetingen met Tatjana Alekseevna Jevtejeva in Alma-Ata.
Juli: publicatie van de toneelstukken Leningradskaja Notsj (Nacht in Leningrad) en Severjanka (De vrouw uit het noorden) in verzamelbundels met verschillende auteurs; bij Voenmorizdat (de uitgeverij van de marine) verschijnt de verhalenbundel Nacht in Leningrad, bestemd voor het omsingelde Leningrad.
December: première in Moskou van het toneelstuk Zolang het hart blijft kloppen in het Kamerni Teatr met Alisa Koonen in de hoofdrol.
Werkt voor het Sovinformburo (radio-uitzendingen voor Amerika en Engeland); in Tasjkent verschijnt de verhalenbundel Nasji dni (Onze dagen).
31 mei: wordt 50 jaar. Uit een brief aan zijn zoon Vadim: “Wij allen leven slechts bij hoop en verwachting.”
Augustus: reist op uitnodiging van regisseur Aleksandr Tairov naar Barnaoel, waar het Moskouse Kamerni Teatr naartoe geëvacueerd was, om te werken aan het toneelstuk Poka ne ostanovitsja serdtse (Zolang het hart blijft kloppen).
Januari: in het tijdschrift Tridtsat dnei verschijnen de verhalen Staryj povar (De oude kok), Korzina s jelovymi sjisjkami (De mand sparappels) en Roetsji, gde plesjtsjetsja forel (Beekjes waar forellen spartelen), die tot zijn beste novellen behoren.
April: begin van de opnamen van de film Lermontov bij Sojoezdetfilm. Het scenario is van Paustovski, de muziek van Sergej Prokofiev.
28 juni: vertrekt als TASS-correspondent naar het zuidelijke front (Tiraspol, Odessa) met de rang van tweede klasse intendant. Hiervoor zou hij in 1997 bij decreet van de president van de Russische Federatie een postume onderscheiding krijgen met de hoogste medaille die een soldaat kan ontvangen “voor moed”. Twee jaar later volgt ook een medaille “voor de verdediging van Odessa.”
2 augustus: een brisantbom treft het huis van de schrijver in de Lavroesjinskistraat; evacuatie van Valeria Vladimirovna met zijn pleegzoon Sergej Navasjin naar Tsjistopol.
Wordt verplaatst naar TASS in Moskou.
Publicatie van het artikel My pobedim (Wij zullen overwinnen) in het eerste dubbelnummer van Novi mir na het begin van de oorlog (nr. 7-8).
Oktober: evacuatie naar Alma-Ata met de familie via Tsjistopol; toespraak bij de Schrijversbond ter verdediging van Marina Tsvetajeva en ter ondersteuning van haar verzoek om werk.
Première van het toneelstuk Prostye serdtsa (Simpele harten).
Mei: een verhalenbundel ziet het licht, die door Andrej Platonov als volgt werd geprezen: “De schrijvers Joseph Konrad, Aleksandr Grin en Konstantin Paustovski zijn literaire verwanten. Mijn tweede vaderland, een verhaal over de Mesjtsjora, is een eche parel. De schrijver onthult zijn eigen geliefde streek voor ons, en onthult daarbij ook zichzelf als een echte kunstenaar”.
Februari: theaterdebuut met de première van het toneelstuk Het sterrenbeeld van de jachthonden in het Centraal Kindertheater.
Onderscheiding met de orde van de Rode Vlag van de Arbeid “voor eminente successen en bijdragen aan de ontwikkeling van de Sovjetliteratuur”.
Eind van het jaar: publicatie (met voorwoord van Paustovskij) bij uitgeverij Sovjetski pisatel van geselecteerd werk van Aleksandr Grin.
Publicatie bij Detlit van de novelle Het land van de Mesjtsjora, die in het schoolprogramma wordt opgenomen.
In de bibliotheekreeks van Ogoniok verschijnt Severnaja povest (Verhaal van het noorden).
Publicatie in het tijdschrift Novij Mir (De Nieuwe Wereld) van een essay met de biografie Marsjtsjal Bljoecher (Maarschalk Bljoecher), geschreven in opdracht voor de twintigste verjaardag van Het Rode Leger.
Maart: korte reis met het gezin naar Tbilisi.
April – mei: Maarschalk Bljoecher verschijnt bij Partizdat en bij Detlit.
Na de arrestatie (en terechtstelling) van de maarschalk door de GPU worden de restanten van het boek vernietigd. Blijft tot de herfst in Stari Krim en gaat daarna naar Solottsja, uit vrees voor vervolging.
Oktober: begint creatieve seminars te geven aan het Instituut voor Literatuur.
December: krijgt de opdracht een boek te schrijven n.a.v. de honderdste sterfdag van de dichter Taras Sjevtsjenko (09.03.39); vertrekt naar het Schrijvershuis in Jalta om te werken.
Werkt in het Schrijvershuis in Jalta.
Januari: reis naar het observatorium van de Krim, dat Paustovski inspireerde tot de novelle Sozvezdie Gontsjich Psov (Het sterrenbeeld van de jachthonden), een weerklank op de gebeurtenissen in Spanje; kennismaking met de dramaturg Aleksei Arboezov en zijn vrouw Tatjana Jevtjejeva, actrice van het gezelschap van Vsevolod Mejerhold. Tanja, het beroemde toneelstuk van Arboezov, refereert aan haar voornaam.
Mei: krijgt een appartement toegewezen in het schrijvershuis nummer 17 in de Lavroesjinskisteeg.
Juli: inspiratiereis naar Michajlovskoje (via Leningrad, Novgorod, Staraja Russa, Pskov) om te werken aan Nasj sovremennik (Onze tijdgenoot), een toneelstuk over Poesjkin.
Augustus: reis met roeiboten op de rivier de Desna van Brjansk naar Troebtsjevsk met deelnemers van de literatuurclub van het Pionierspaleis en De Pravda der Pioniers; Paustovski en Frajerman leiden de tocht.
December: bij Detlit verschijnt Zomerdagen, dat later zal worden opgenomen in het Gouden fonds van de Russische kinderliteratuur.
Januari: zijn zus Galja overlijdt in Kiev op de leeftijd van 50 jaar aan een hartstilstand.
Deelname aan de eerste conferentie van jonge Sovjet-auteurs; leidt een van de creatieve seminars.
April: scheiding van Jekaterina Zagorskaja, huwelijk met Valeria Navasjina.
Juni: vakantie met het gezin in Solottsja in het huis van schilder en academielid I.P. Pozjalostin; dagelijks contact met Roevim Frajerman en zijn gezin.
Werkt aan “kleine” novellen over de kunstenaars Isaak Levitan en Orest Kiprenski; publicatie van de verhalen Zolotoj lin (De gouden zeelt), Kot-vorjoega (De stelende kat) en Posledni tsjort (De laatste duivel) uit de cyclus Letnie dni (Zomerdagen). Vaste gasten in het huis, dat tot een oord van inspiratie voor schrijvers was uitgegroeid, waren in de loop der jaren Arkadi Gajdar, Vasili Grossman, Konstantin Simonov, Andrej Platonov, M. Mituritsj…
Oktober: zorgen met de uitgave van de boeken van Aleksandr Grin.
27 april – 10 mei: werkt aan het scenario van Kolchis voor studio 3 van Mosfilm (regisseur Mariamov). De film komt niet in productie, het scenario wordt niet gepubliceerd.
Tweede inspiratiereis naar Karelië om Severnaja povest (Verhaal van het noorden) te schrijven.
Juli: verblijft een week in Solottsja, waar hij het verhaal Barsutsji nos (De dassensnuit) schrijft, het eerste verhaal uit de cyclus Letnië dni (Zomerdagen).
Reist op uitnodiging van de familie Navasjin naar hun datsja voor academici inTarlovka aan de Kama.
Oktober: inspiratiereis naar Sebastopol ter voorbereiding van de novelle Lotsii Tsjornovo moria (Graadboeken van de Zwarte Zee); uiteindelijke titel Tsjornoe more (De Zwarte Zee) (1936).
December: publicatie in boekvorm van de roman De Romantici.
Publicatie bij Profizdat van de brochure Hoe ik aan mijn boeken werk, in zekere zin een voorloper van De gouden roos (1955).
Juni: ontmoeting in Koktebel met Nina Grin, de weduwe van Aleksandr Grin, omtrent de literaire erfenis van Grin, de heruitgave van diens boeken en de vereeuwiging van zijn nagedachtenis.
Juli: zijn moeder overlijdt in Kiev aan longontsteking.
Augustus: deelname aan het Eerste Congres van Sovjetschrijvers (met adviserende stem).
Publiceert de novelle Kolchis in Sjestnadtsati god (Het jaar zestien), de almanak van Gorki. In twee nummers van het tijdschrift Nasji dostizjenia verschijnt zijn filmstudie Van-Booten, naar Kolchis.
September: verblijf in het Schrijvershuis te Maljejevka
November: Oziorni front (Het merenfront) verschijnt in boekvorm bij uitgeverij Detskaja Literatura (Kinderliteratuur).
Programmatisch artikel Dokoement i vymysel (Document en verzinsel) in het tijdschrift Nashi dostizjenia, over de stijl van essays.
Maart: publicatie in het tijdschrift Znanie – sila (Kennis is kracht) van de krantenversie van de novelle Teorija kapitana Gerneta (De theorie van kapitein Gernet).
Mei: inspiratiereis naar Poti en Mengrelië ter voorbereiding van een boek over Kolchis (terugreis via Sebastopol).
Juli: opname in het Botkinziekenhuis te Moskou met vlektyfus.
Augustus: schrijft het verhaal Kolchis in het Schrijvershuis te Maljejevka; nieuwe ontmoeting met Valeria Valisjevska (Navasjina in haar tweede huwelijk).
Mei: geeft gehoor aan de oproep van Maksim Gorki om het tijdperk van de opbouw van de nieuwe staat te beschrijven, met name de geschiedenis van fabrieken en bedrijven; inspiratiereis naar Karelië (via Moermansk), naar Petrozavodsk, naar de Onega-gietijzerfabriek. Uit een essay over de Onega-fabriek ontstaat de romantische novelle Soedba Sjarlja Lonsevilja (Het noodlot van Charles Lonceville).
Uitgeverij Molodaja Gvardija publiceert Kara-Boegaz. Het boek wordt goed ontvangen en in de daaropvolgende twee jaar vier keer heruitgegeven. Het is ook zijn eerste werk dat wordt vertaald.
April: verlaat ROSTA, de staatsdienst; begint de samenwerking met het tijdschrift Nasji dostizenija (Onze verworvenheden), in 1929 opgericht.
Mei: inspriatiereis naar de streek van de Kaspische zee (“rondreis” via Saratov, Astrachan, Elista, Gurev, Dossor, Emba, Baku, Krasnovodsk) ter voorbereiding van een boek over de baai van Kara-Boegaz.
Oktober: inspiratiereis van drie maanden naar de Noordelijke Oeral (Berezniki, Usolje, Solikamsk), waar een kaliumcombinaat wordt gebouwd. Dit resulteert in het boek Velikan na Kame (De gigant aan de Kama).
Uitgave bij Gosizdat (de Staatsuitgeverij voor Literatuur) van het boek Zapiski Vasilija Sedych (Aantekeningen van Vasili Sedych).
Zomer: vakantie in Solottsja, ontdekt de Mesjtsjora, waarover hij de essay Mesjtsjorskij kraj (De streek van de Mesjtsjora) schrijft.
Juli: malaria-aanval na angina.
Actieve medewerking aan het tijdschrift Tridtsat dnej (Dertig dagen): 12 publicaties (verhalen en essayen) in 12 nummers op een jaar.
Februari: deMoskouse afdeling van uitgeverij Proletari uit Charkov publiceert de novelle Schitterende wolken. Het verhaal komt op de “zwarte lijst” van de almanak Leningrad (hoofdredacteur M.Tsjoemandrin). Deze boeken dienden te worden verwijderd uit alle bibliotheken van de USSR als “werken die het klassenbewustzijn van de proletarische lezer ondermijnen”.
Maart: de GPU arresteert een van zijn naaste familieleden Nikolai Georgiëvitsj Vysotsjanski, bestuurslid van het Wapenarsenaaltrust van het Militair-Industrieel Hoofdbestuur van de USSR. Vysotsjanski wordt gefusilleerd, maar in 1990 gerehabiliteerd.
18 april: welwillende ontvangst door de pers van Schitterende wolken: “zijn taal is fris, origineel en doorstaat de vergelijking met de taal van de beste meesters van onze literatuur” (Krasnaja zvezda (De Rode Ster), A. Palej).
Juni: familievakantie in Balaklava; werkt aan de roman Kollektsioner (De verzamelaar) en aan het verhaal Morskaja privivka (Geënt door de zee).
Publicatie in de literaire en culturele almanak Proletari (Charkov) van het verhaal Etiketten voor koloniale waren.
Augustus: bij uitgeverij Molodaja Gvardija (De jonge garde) verschijnt de bundel verhalen en essays Vstretsjnye korabli (Tegenkomende schepen). De auteur noemt het zijn eerste “echte” boek, hoewel het verhaal dat de naam aan het boek gaf door de redactie werd afgewezen als “een romantische episode, zonder sociale relevantie of kader”.
Uitgave in de bibliotheekreeks van Ogoniok (Lichtje) van een bundel zeeverhalen met de naam Minetoza.
Vakantie in Odessa, te gast bij Nikolai Chardzjiev en A. Arenberg, medewerkers van de Morjak.
Januari: de dichter Eduard Bagritski komt aan uit Odessa en trekt in bij de familie Paustovski.
April: krijgt zijn eerste appartement toegewezen in het huis van de woningcoöperatie van TASS en ZJOERGAZ in de Grote Dimitrovkastraat 20/5.
Neemt zeer actief deel aan de organisatie van literaire avonden (onder de naam Konotop) in hetzelfde gebouw in het appartement van Roevim Frajerman. Onder de eerste deelnemers waren Semjon Gecht, Michail Koltsov, Lev Slavin, Georgi Sjtorm, Alexander Roskin, de dichters Eduard Bagritski, Adelina Adalis, Aleksander Tsjatsjikov en de schrijver van essayen V. Krasjeninnikov.
Zomer: vakantie met het gezin in het dorp Bogovo, bij de stad Jefremov.
Publicatie van een eerste bundel verhalen en essayen Morskie nabroski (essayen over de zee) in de bibliotheekreeks van Na Vachte. Oplage 7000 stuks.
Juni: dienstreis naar de havens van Abchazië en Adzjarië (via Odessa).
2 augustus: geboorte van zijn zoon Vadim.
Augustus: in het literaire tijdschrift Sibirskie ogni (De lichten van Siberië) (Novosibirsk) verschijnt het verhaal Lichoradka (Koorts), dat later de naam Minetoza zou krijgen.
Secretaris van de nieuwe pan-Russische zeeliedenkrant Na Vachte (Op Wacht), uitgegeven door het Centraal Comité van de Vakbond van het Watertransportbedrijf (hoofdredacteur is Jevgeni Ivanov, de vroegere onderredacteur van de Morjak in Odessa).
Vanaf april: avondredacteur bij het persagentschap ROSTA (op basis van dit agentschap zou later TASS ontstaan).
Juni: vakantie met het gezin in het stadje Livni bij N.D. Natskaja, arts op de hospitaaltrein tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Juli: begin van medewerking aan het tijdschrift Dertig dagen van Maksim Gorki; dienstreis naar de havens aan de zee van Azov en de Zwarte Zee (Marioepol, Kertsj, Feodosija, Jalta, Sebastopol, Odessa); publicatie van een serie reisessayen.
Augustus: verhuist naar Moskou naar de wijk Ostozjenka naar het souterrain op nr. 12 in de Eerste Iljinskisteeg.
Verhuist naar Tbilisi, logeert bij Michaïl Andreevitsj en Valentina Kirillovna Zdanevitsj, verwanten van V.M. Mrozovski; werkt als redacteur van de krant Goedok Zakavkazja (De Sirene van Transkaukasië); maakt kennis met de kunstenaar Kirill Zdanevitsj en Valeria Vladimirovna Waliszewska (zus van de Poolse kunstenaar Sigismund Waliszewski), zijn toekomstige tweede vrouw.
April: korte reis naar Azerbeidzjan en Armenië met de onderzoekcommissie over de staat van het spoornet.
Eind mei: terugkeer naar Moskou, werkt als redacteur voor het tijdschrift Rabotsji vodnogo transporta (De Werknemer van het Watertransport) en voor de krant Goedok (De Sirene); verblijft in het dorpje Poesjkino bij Moskou.
Hervat het werk bij de Morjak.
19 januari: reist als bijzonder correspondent van de krant naar Sebastopol, Soechoem, Batoem “voor onderzoek van de havens en er contact mee te leggen”.
Onvoorzien oponthoud van een maand in Sebastopol.
8 februari: aankomst in Soechoem-Kale, tijdelijke betrekking bij de Abchazische bond van coöperaties Absojoes, logeert bij A.I. German-Jevtoesjenko, een kennis uit Odessa, in een huis op de Tsjernjavskiberg.
Aankomst uit Odessa van zijn vrouw; kennismaking en begin van een hartelijke vriendschappelijke relatie met V.S.Mrozovski en zijn gezin; kennismaking met Zinaida Nelidova, die het prototype zou worden van de hoofdpersoon in de roman Blistajoesjtsjie oblaka (Schitterende wolken) (1929).
Krijgt longemfyseem.
Augustus: verhuist naar Batoem, neemt deel aan de voorbereiding van de verschijning van een tweede krant voor zeelieden in het zuiden, de Majak (De Vuurtoren); begin van de veeljarige vriendschap met Roevim Frajerman; logeert bij de Sinjavski’s in het plaatsje Bartschana.
21 augustus: het eerste nummer van de Majak komt uit; verhuist naar het zeemanstehuis “Boardinghouse” aan de Naberezjnaja nr 4.
Malaria-aanvallen.
Werkt aan zijn eerste grote verhalen Etiketki dlja kolonialnych tovarov (Etiketten voor koloniale waren), Lichoradka (Koorts) dat later Minetoza zou gaan heten , Serebristoe v sinem (Zilverkleurig in blauw)…
November: wordt gevraagd als medewerker bij de krant Troedovoj Batoem (Arbeidend Batoem).
Werkt als assistent-redacteur en daarna als verantwoordelijk secretaris bij de Morjak (De Zeeman), de streekkrant van de Zwarte Zee, de Zee van Azov en de Kaspische Zee. Zijn vrouw leidt de buitenlandredactie van de krant.
Regelmatige publicaties in de krant; kennismaking met Isaak Babel, Michail Sinjavski en zijn vrouw.
Vanaf 7 oktober: in dienst bij de krant Stanok (De Drukpers) omdat de verschijning van de Morjak tijdelijk werd stilgelegd.
Na de uittocht van het Witte leger van Denikin uit Odessa (14 februari):
tewerkgesteld bij de Onderafdeling voor Informatie van de Bijzondere Commissie voor de Voedselbevoorrading van het Rode Leger van Odessa (Oprodkomgoeb).
Leidt het Informatiebureau van de Transportadministratie van het Volkscommissariaat voor de voedselbevoorrading van Oekraïne. Werkt als secretaris bij de krant Teatr (Michail Koltsov en Jefim Zozoelja maken deel uit van de redactie).
Schrijft o.m. een artikel voor de vijftigste verjaardag van Maksim Gorki. Uit het artikel: “Zwerven is de weg die ons dicht bij de hemel brengt. Dat wisten ook de oude volkeren uit het Oosten. Zwerven is geen ziekte, geen passie, het is de hoogste en kristalzuivere uiting van de grote menselijke hunkering naar de verte, naar het leven omgeven door frisse wind, veelzijdig, jubelend, waarin ieder ogenblik, bijna iedere onbetekende minuut zingt.”
Korte tijd opgeroepen bij het Rode Leger, in het wachtregiment.
Herfst: verhuist naar Odessa, wordt medewerker van de krant Sovremennoje Slovo (Het hedendaagse woord).
5 december: in nr. 45 van Sovremennoje Slovo verschijnt de essay Kiev – Odessa.
Huurt een kamer in de Nezjinskajastraat 48, appartement 4.
Verhuist naar Kiev, werkt bij de krant Kievskaja mysl (De Gedachte van Kiev). Voor korte tijd opgeroepen bij de troepen van hetman Skoropadski.
Keert terug naar Moskou; werkt als journalist.
Zendt een selectie van 19 gedichten naar Ivan Alekseevitsj Boenin, ter beoordeling.
Uit het antwoord van Boenin: “Ik denk dat uw lotsbestemming, uw ware poëzie, het proza is. Indien u erin slaagt genoeg doorzettingsvermogen te ontwikkelen, weet ik zeker dat u iets belangrijks kunt bereiken.”
September: publicatie in de krant Narodny vestnik (De Volksbode) van het programmatisch artikel (standpunt over de februarirevolutie) Isskoestvo i revoloetsija (Kunst en revolutie) .
Ontslag uit het leger; hervatting van de studie aan de universiteit.
26 augustus: trouwt met Jekaterina Zagorskaja, die is afgestudeerd aan de school van het bisdom van Rjazan en aan de Hogere Vrouwenstudies van de universiteit van Moskou; huwelijksinzegening in het dorp Podlesnaja Sloboda, de thuishaven van de bruid.
Werkt op de fabriek van Gustav List NV als goederenontvanger bij de administratie van de artillerie; dienstreizen voor gelijkaardige opdrachten naar Jekaterinoslav, Joezovka, Taganrog; kort verblijf op eigen initiatief bij Jekaterina Stepanovna in Sebastopol, die daar les geeft aan een handelsschool.
Begint aan de roman Mertvaja zyb (Dubbele deining), die 19 jaar later zal worden uitgegeven onder de titel Romantici; de heldin in de roman Chatidzje is geïnspireerd op Jekaterina Zagorskaja.
Deelname aan de Eerste Wereldoorlog als ziekenoppasser in het veldhospitaal van de Pan-Russische Unie van Steden en daarna bij een post voor medische zorg en voedselbevoorrading van het veldleger.
Kennismaking met ziekenzuster Jekaterina Stepanovna Zagorskaja, zijn toekomstige vrouw.
Zijn beide oudere broers sneuvelen aan het front.
Publicatie van het essay Pisma s voiny (Brieven van de oorlog) in de krant Vjatskaja retsj (Toespraak uit Vjatka).
Zomer: vergezelt de hospitaaltrein naar de spoorwegwerkplaats van Odessa voor reparatiewerkzaamheden.
Stapt over naar de Keizerlijke Universiteit van Moskou. Verdient bij als conducteur en bestuurder van de Moskouse tram.
Stapt over naar de afdeling filosofie van de faculteit geschiedenis en filologie.
Publicatie van het verhaal Tsjetvero (Het viertal) in het jeugdmaandblad Rytsar (De Ridder).
Kerstvakantie in Moskou bij zijn moeder.
Voltooit het gymnasium.
Augustus: toegelaten tot de natuurwetenschappelijke afdeling van de faculteit wis- en natuurkunde van de Keizerlijke Universiteit H. Vladimir van Kiev.
Publicatie van zijn eerste verhaal Na vode (Op het water) in het Kievse geïllustreerde tijdschrift Ogni (Lichten).
Dood van zijn vader, die wordt begraven in het dorp Gorodisjtsje niet ver van de stad Belaja Tserkov.
Verhuist naar zijn grootmoeder V.I. Vysotsjanskaja in de Bogo-oetovskajastraat in Kiev.
De schoolvakantie in Polesië geeft materiaal voor zijn eerste verhaal en het hoofdstuk De herberg aan de Braginka uit Verre Jaren (1945), een autobiografisch verhaal over zijn kindertijd.
Keert terug naar het gymnasium van Kiev, huurt een kamer en voorziet in zijn onderhoud met het geven van bijlessen; broer Boris studeert aan het polytechnisch instituut van Kiev.
Toegelaten tot de zesde klas van het gymnasium in Brjansk; verblijft in het gezin van de broer van zijn moeder, Nikolai Vysotsjanski, hoofd van het Arsenaal van Brjansk.
Eerste experimenten met gedichten.
Zijn moeder verhuist met dochter Galina (Galja) en zoon Vadim naar Moskou; Vadim wordt toegelaten tot de A. Sjanjavski-universiteit.
Het gezin valt uiteen, vader vertrekt.
Zomer: vakantie in het zuiden; eerste kennismaking met de Zwarte Zee, reis per stoomschip van Odessa naar Aloepka.
Toegelaten tot de eerste klas van het Eerste Gymnasium van Kiev.
Het gezin verhuist naar Kiev in verband met een nieuwe dienstbetrekking van de vader als griffier bij het Directoraat van de Zuidwestelijke Spoorlijn.
Geboren in Moskou in het gezin van een ambtenaar en voormalig onderofficier tweede klasse. Zijn grootvader van vaderskant, Paustovskij-Sagajdatsjni, was een landjonker en stamde af van de Zaporozje-kozakkenhetman Peter Sagajdatsjnyj. Hij was met een Turkse vrouw getrouwd. Het geslacht Vysotsjanski van moederskant had Poolse en Tsjechische wortels.